Helaas is het Pact er niet in geslaagd de disfunctionele Dublinverordening te hervormen, waardoor het EU-land waar een verzoeker om internationale bescherming het eerst aankomt verantwoordelijk blijft voor de behandeling van de asielaanvraag. De nieuwe regels zijn gebaseerd op een ingewikkeld solidariteitsmechanisme waarbij de EU-lidstaten letterlijk zullen kunnen betalen om de relocatie van verzoekers om internationale bescherming te vermijden, wat niet zal opwegen tegen de grotere verantwoordelijkheid die bij de lidstaten aan de buitengrenzen van de EU zal komen te liggen.
Ook de uitbreiding van het gebruik van versnelde asiel- en terugkeerprocedures om verzoekers om internationale bescherming op te sluiten aan de Europese buitengrenzen en zo “secundaire bewegingen” te voorkomen is problematisch. Dit zal leiden tot wijdverbreide detentie, ook van gezinnen en kinderen, overhaaste asielprocedures met beperkte waarborgen en slechte opvangnormen in overbevraagde grenslanden. Door de nieuwe screening dreigt er bovendien een toename aan de discriminerende praktijk van etnisch profileren.
De ruimere invulling van het begrip “veilig derde land” zal waarschijnlijk betekenen dat meer mensen zullen worden teruggestuurd naar een land van doorreis, zoals Tunesië, wat in lijn ligt met de toenemende externaliseringstendens die erop gericht is de asielverantwoordelijkheid te verschuiven naar niet-EU-landen en de terugkeer te stimuleren.
Ten slotte, en ook dit is belangrijk, zullen regeringen in geval van crisissituaties beschikken over een reeks uitzonderlijke maatregelen om de toegang tot de asielprocedure te vertragen en de grensprocedures te verlengen, en wordt het controversiële concept van “instrumentalisering” van migranten door niet-EU-landen in Europese wetgeving gegoten.
De lidstaten hebben nu twee jaar de tijd om zich voor te bereiden op de uitvoering van het Pact. We dringen er bij hen op aan om massale detentie aan de grens te voorkomen, waardige opvangvoorzieningen te creëren, met inbegrip van adequate medische ondersteuning en rechtsbijstand, en ngo’s toegang te geven tot mensen in grensprocedures. Er moet een robuust toezicht georganiseerd worden met inzage vanwege het EU-asielagentschap en de Europese Commissie, met concrete gevolgen in geval van schendingen en niet-naleving van het EU-recht.